De laatste Timo's taal dateert al van eind juli. En het is niet dat het kind ondertussen gezwegen heeft. Een bloemlezing van mooie kinderuitspraken:
Een kakaschoonmaker. (een
wc-borstel)
“Vechtersgaatjes, om de muggen
tegen te houden” zo verduidelijkt hij. (een muggenzift)
Een muggenjagertje. (zo’n
stopcontactdingetje zodat we ’s nachts wat gevrijwaard blijven van die
vervelende insecten. Geef toe, muggenjagertje is een betere omschrijving.)
Moddderboontjes. (Verse boontjes
die niet vers meer zijn. Tjah.)
Ik heef maar twee handjes.
(wanneer hij de vaatwas vulde)
Ja hoor. Nee hoor. Ik wel hoor.
(en op de meest onlogische manieren sluit hij nog een pak zinnen af met
‘hoor’).
Gaan we eens piepen?
(woordenschat van de juf)
Èèèh, jij bent misschien kaka
(toen hij een discussie aan het verliezen was. Toegegeven, ik stond even met
mijn mond vol tanden)
Mag ik een grote rozijn? (een
dadel)
“Timo, eet eerst je boterham op.”
“Poem poem poem poem poem.”
“Moest jij niet met mij spelen?”
(trots was ik, toen ik deze hoorde, want je moet toch wel al wat taalinzicht
hebben om zo een zin te kunnen bouwen. Lastig was ik ook, want superbeleefd is
het wel niet.)
Slaapwel mammie. (mammie,
serieus?)
Dat wordt smullen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten